24-02-2008 19:08
Zo’n vijfhonderd mensen protesteerden op zondag 24 februari op het Plein in Den Haag en riepen de Nederlandse regering op Kosovo niet te erkennen als onafhankelijke staat.
“Kosovo je nase” – Kosovo is van ons.
Deze jongens waarschuwen mij dat Nederland over vijftig jaar niet meer van de Nederlanders is. De Marokkanen en de Turken krijgen veel meer kinderen dan de Nederlanders. Waarom laten wij ons overheersen, is hun vraag. De ‘winst’ van de Albanese Kosovaren op de Serviers leidt blijkbaar tot deze vergelijking.
De Orthodoxe kerk bepaalt een belangrijk deel van de Servische identiteit. Demonstranten liepen met grote kruizen, droegen forse kruizen om hun nek, hadden afbeeldingen van heiligen onder hun arm en er werd gebeden.
Natuurlijk werd er gevolksdanst.
Niet alleen een protest tegen de onafhankelijkheidsverklaring maar ook tegen de EU.
De Servische glorietijd is geëindigd in een nederlaag tegen de Turken bij Kosovo Polje (het Merelveld) op 28 juni 1389. De klaprozen die het Merelveld, even ten oosten van het huidige Pristina, elke zomer rood kleuren, groeien uit het bloed van de Servische helden. Kosovo Polje ligt in het kersvers onafhankelijke Kosovo; de rustplaats van de Servische helden is in ‘vreemde’ handen gevallen.
Willem van Oranje kijkt toe op de protesterende Serviers.
De grens van het onafhankelijke Kosovo sluit Albanezen en Serviers op in een land en conserveert daarmee het conflict. Ten noorden van Mitrovica wonen Serviers (ongeveer 9% van de bevolking), ten zuiden Albanezen (ongeveer 91% van de bevolking). De rivier de Ibar scheidt de twee bevolkingsgroepen. De Ibar kleurde in de geschiedenis al eerder rood, net als de andere grensrivieren in voormalig Joegoslavie.